Hoger beroep Bakkerblokken

Guido Zijlstra – 08.02.2006

Guido Zijlstra

Zoals reeds aangekondigd heeft projectontwikkelaar Gerard W. Bakker Hoger Beroep aangetekend tegen het vonnis van de kantonrechter. Deze oordeelde medio december 2005 dat de bewoners van de Henrick de Keijserstraat in Amsterdam hun woningen niet hoeven te verlaten.

Bakker probeert het Gerechtshof ervan te overtuigen dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van ‘dringend eigen gebruik’. Het gebruik is wel degelijk dringend, nu Bakker uitvoering geeft aan gemeentelijk beleid. Hij is daar zelfs nadrukkelijk om gevraagd door het stadsdeel Oud-Zuid, zo stelt Bakker in een omvangrijke dagvaarding die vorige maand aan een twintigtal bewoners werd betekend.

Het Hoger Beroep spitst zich in belangrijke mate toe op de beweerdelijke medewerking van het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid aan het project. Bakker stelt in 1999 tijdens de oplevering van een 25-tal koopappartementen in de Karel du Jardinstraat te zijn benaderd door toenmalig stadsdeelvoorzitter Ger de Visser, met het verzoek nòg een project in De Pijp te realiseren. Partijen hebben hierover herhaaldelijk telefonisch overleg gevoerd, hetgeen heeft geresulteerd “in de afspraak dat Bakker zou omzien naar een geschikt project,” aldus de dagvaarding. Bakker heeft vervolgens aan het stadsdeel ‘voorgesteld’ om tot aankoop van de panden in de Henrick de Keijserstraat over te gaan, waarop het stadsdeel positief reageerde: er werd een ambtelijke projectleider aangesteld en de plannen werden door Bakker, het stadsdeel en het Ontwikkelingsbedrijf in november 2001 gezamenlijk gepresenteerd aan de bewoners. Toen bleek dat de zaak politiek gevoelig lag is er een kentering gekomen in de houding van het stadsdeel, aldus Bakker.

Uit het feit dat het stadsdeel het project heeft aangemerkt als ‘stadsvernieuwingsproject’ blijkt bovendien dat Bakker, samen met het stadsdeel, uitvoering geeft aan gemeentelijk volkshuisvestelijk beleid. Het woningaanbod in De Pijp is eenzijdig en Bakker zorgt voor differentiatie, zo legt Bakker uit in de 29-pagina’s tellende dagvaarding, waarin volop wordt verwezen naar beleidsstukken van het stadsdeel Oud-Zuid en de gemeente Amsterdam. De huurders dienen te vertrekken voor het algemene belang dat Bakker nastreeft, is de conclusie. “Weliswaar hebben de bewoners een individueel belang bij handhaving van de huurovereenkomst, maar dit belang dient naar het oordeel van Bakker uiteindelijk te wijken voor het directe belang van Bakker bij realisatie van het project en het algemene belang van de gemeente en het stadsdeel bij de uitvoering van de stedelijke vernieuwing,” aldus nog steeds de projectontwikkelaar, die hiermee kennelijk wil aangeven ook namens het stadsdeel te procederen.

In eerste aanleg is reeds door de advocaat van de bewoners uiteen gezet dat Bakker een gekleurde uitleg geeft aan de geschiedenis. Uit diverse correspondentie van het stadsdeel Oud-Zuid blijkt dat Bakker steeds is duidelijk gemaakt dat het hem weliswaar vrij staat het project te realiseren, doch dat het stadsdeel tegenstander is van gedwongen uitplaatsingen van huurders. Het betoog van Bakker vond ook bij de kantonrechter geen gehoor: “Bakker beroept zich er nog op dat hij met haar plannen als het ware de verlengde arm van het stadsdeel is. Het is evenwel eigen initiatief van Bakker geweest om tot aankoop over te gaan. Het stadsdeel heeft in elk geval in een latere fase juist aangegeven dat er van wordt uitgegaan dat bewoners niet tegen hun wil zullen worden uitgeplaatst,” aldus het vonnis van de kantonrechter van 20 december 2005.

De advocaat van de bewoners kan het stadsdeel Oud-Zuid om procedurele redenen niet als getuige laten horen. Het Wijksteunpunt Wonen Oud-Zuid heeft daarom, met het oog op het aangekondigde Hoger Beroep, het stadsdeel in december 2005 verzocht helderheid te brengen in deze kwestie, door een verklaring af te geven waarin zij haar eigen rol uiteen zet. Partijen steggelen immers over de vraag welke rol het stadsdeel Oud-Zuid moet worden toegedicht, terwijl het stadsdeel zich zelf lange tijd heeft gehuld in stilzwijgen. Inmiddels hebben de fracties van de PvdA, D’66, Groenlinks en Vereniging Oud-Zuid zich (opnieuw) tegen het gedwongen vertrek van huurders verklaard wanneer een eigenaar plannen heeft om woningen samen te voegen. Ook geven zij aan de lezing van Bakker, dat hij de panden op verzoek van het stadsdeel zou hebben aangekocht, niet te kunnen onderschrijven. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel heeft zich in gelijke zin uitgelaten.

Naar verwachting zal het Gerechtshof binnen enkele maanden een hoorzitting houden over de zaak.

This entry was posted in Bakker Blokken. Bookmark the permalink.