Hartje de Pijp is op een bezet braakliggend terrein in korte tijd een groene enclave ontstaan. Krakers en eco-activisten promoten hiermee de permacultuur, een broodnodig alternatief om het extreme energieverbruik met zijn vervuiling tegen te gaan.
door Peter van der Pauw Kraan
Het voormalige schoolgebouw aan de Rustenburgerstraat in de Amsterdamse buurt De Pijp werd in 2006 gesloopt. De nieuwbouw liep vertraging op en twee jaar lang keken omwonenden uit op een saaie zandvlakte met een hek eromheen. Wat wilde planten schoten wortel in het mengsel van zand en hondenpoep.
Slimme woonwagenbewoners op mooie plekjes
Op 11 juli 2008 bezette kraakgroep de Pijp in samenwerking met Groenfront! Amsterdam het terrein Rustenburgerstraat 438–440. Swomp (Slimme woonwagenbewoners op mooie plekjes) was een feit. Met een paar caravans en steeds meer tuintjes, tot zowat het hele terrein vol stond met boerenkool, tuinbonen, gladiolen, aardappelen, bessenstruiken en wat dies meer zijn. Een mooi gezicht.
Binnen muurtjes van op elkaar gestapelde bakstenen stortten de bezetters aarde en legden ze tuintjes aan. Dezelfde aarde die overal in De Pijp wordt gebruikt voor de geveltuintjes. Waarom eigenlijk? We vroegen het aan twee Swomp’ers, Joop en Anna. Ze hebben een huisje gebouwd van hout en strobalen (voor de isolatie) en gebruiken de caravans ernaast als slaapkamers.
De elektra komt van drie zonnepanelen en het drinkwater halen ze met een jerrycan bij het naburige kraakcafé De Molli. Voor de planten pompen ze grondwater op. Op een nog aanwezige rioolaansluiting is een toilet gemonteerd.
Kabouters en groen
Terwijl Anne een houtblok tot kleine aanmaakhoutjes hakt en de kachel aansteekt, vertelt ze wat hen beweegt. Het gaat om meer dan de tuintjes, legt ze uit. “Dit landje ligt al twee jaar braak. Er is tot sloop van het oude schoolgebouw besloten terwijl er nog allerlei procedures liepen tegen de bouwplannen en om de bomen op het terrein monumentaal te verklaren.”
De bouw- en de sloopvergunning horen aan elkaar gekoppeld te zijn, vindt ze. Joop: “We hebben hier allemaal een band met guerrilla gardening. Een wereldwijd fenomeen, volgens horen zeggen ontstaan in New York. Je kunt al een paar stoeptegels weghalen of in een parkje een gat graven en daar plantjes in zetten.”
Joop heeft het niet van een vreemde. Zijn vader behoorde tot de ludieke Kabouterbeweging die rond 1970 in Amsterdam hetzelfde deed. “Je doet dingen niet omdat de overheid je dat vertelt maar omdat je gelooft dat dit het meest sociale is voor je buurt. Je kunt heel lang zeiken dat de groenvoorziening in de buurt niet goed is, maar je kunt er ook zelf voor zorgen.”
“Dat zo’n film van Al Gore over de klimaatverandering aanslaat en dat mensen het probleem eindelijk serieus nemen, is een teken aan de wand: we moeten er nu wat mee gaan doen”, vervolgt Joop. “Dat groei-ideaal moet stoppen. We moeten naar groene alternatieven voor energie, afvalverwerking en productie, maar we moeten niet de illusie hebben dat we onze huidige manier van leven daarmee in stand kunnen houden.”
Andere energiebronnen
Als iedereen op de wereld de Nederlandse levensstijl zou aanmeten, zouden we twee of drie aardbollen nodig hebben, denkt Joop. “In ieder geval meer dan die ene die we hebben. Wij kunnen wel leuk het recht op al die luxe willen verdedigen, maar dat schiet gewoon niet op. De rest van de wereld betaalt daarvoor een kostbare prijs en op den duur worden ook onze kinderen de dupe.”
Volgens Joop kunnen we met zonnecellen, windenergie en waterkracht het huidige energiegebruik niet volhouden. “We moeten daar wel op overschakelen, maar tegelijk ook alles wat niet nodig is aan vervuiling en consumptie zien te elimineren.”
Joop en Anne gebruiken ongeveer een vierkante meter aan zonnepanelen voor enkele halogeenlampjes en een cd-speler. Het huidige elektriciteitsgebruik van een gemiddeld huishouden vergt echter een veelvoud van dit oppervlak. Het scheelt als je ook een zonneboiler installeert, waarin het water rechtstreeks door de zon wordt verwarmd. De terugverdientijd van een zonnepaneel is nu tien tot twintig jaar.
De levensstijl van de Swomp’ers mag dan sober zijn, C0²-neutrale gebouwen waar het ook voor mensen met hogere eisen prettig toeven is, zijn met de huidige stand van de techniek wel degelijk mogelijk. Dit blijkt na enig zoeken op internet.
Zie bijvoorbeeld het nieuwe TNT-distributiecentrum in Veenendaal, met al zijn computers en lampen. De energiebehoefte is er tot de helft teruggebracht door goede isolatie, veel daglicht op bureaus en energiezuinige lampen. Wat er dan nog nodig is, komt van zonnepanelen op het dak en van warmte uit het grondwater.
Voedselproductie
Ook bij de voedselproductie kan heel veel gewonnen worden. Joop: “De productie van voedsel is totaal uit zijn verband geraakt. We stoppen vijf keer zoveel energie in voedsel als wij er met ons lichaam uit halen bij consumptie.” De Swomp’ers willen met hun actie laten zien dat het anders kan. Anne: “Door je eigen groente te verbouwen, verbruik je al veel minder energie doordat je al dat transport niet nodig hebt.”
Natuurlijk is het aanleggen van tuintjes op een braakliggend terrein niet hét alternatief waarmee de bewoners van Amsterdam-Zuid aan het eind van deze eeuw zullen weten te overleven. Maar het scheelt wel als je in je eigen tuin op de begane grond of op het dak groente verbouwt. Belangrijker is dat er productie plaatsvindt in de omgeving van de stad, zeggen ze. Veel weilanden waarop nu koeien grazen kunnen veel beter worden gebruikt Voor groenten en aardappelen.
Joop: “Vleesproductie kost ongelooflijk veel energie. Op dit moment gebruiken we in Nederland bijna al ons land om koeien en andere beesten te produceren. De opbrengst in kilo’s per hectare is bij koeien tienmaal zo klein als bij groente. Het is niet efficiënt. Bovendien moeten we op een duurzame manier gaan verbouwen: zonder pesticiden, zonder de grond uit te putten, zonder monocultuur.”
Ze verbouwen daarom hun groenten ecologisch. Joop: “Dit is eens soort showcase van permacultuur (permanent agriculture). Je probeert te leren van natuurlijke systemen. Dat doe je door een onwijze biodiversiteit, waardoor je niet afhankelijk bent van n gewas. Ziektes grijpen dan minder snel om zich heen.”
En je creëert een habitat voor beestjes die je nodig hebt. Slakken worden bijvoorbeeld opgegeten door egels en dus maak je een takken wal waarin die egels zich thuis voelen. Zo bouw je een mini-ecosysteem dat zichzelf in stand houdt.
Permacultuur
Anne komt met een voorbeeld. “Je hebt in het midden van de tuin een boom. Hij heeft een heel klein oppervlak op de grond, maar onder de grond gaat hij heel diep. Daarnaast heb je struikgewas, zoals bessenstruiken. Nog wat lager heb je groenten. Als je zo gevarieerd plant, maak je veel efficiënter gebruik van het oppervlak en van het zonlicht. De voedingsstoffen die de boom aanboort, daar zou de boerenkool nooit bij kunnen.”
Het blad valt van de bomen en stelt zo de voedingsstoffen beschikbaar voor de andere groenten. Ook komt waardevol plantenvoedsel in de toekomst van een composthoop. Buurtbewoners kunnen composteerbaar materiaal inleveren door een gat in het hek, waarachter een emmer staat. Een binnenkort te installeren ecotoilet van De Twaalf Ambachten zal ook een bijdrage aan de compost gaan leveren.
Het opbouwen van zo’n permacultuur vergt een jaar of vijf. “Op deze plek zal het niet lukken, want vroeg of laat wordt er gebouwd. Swomp is dan ook vooral bedoeld om duurzaamheid (zo leven dat ook komende generaties nog in hun behoeften kunnen voorzien) en alternatieven aan de orde te stellen. Voorbijgangers maken een praatje bij het hek, lezen de uitleg op de borden.”