Amsterdam, 20 maart 2006
Zitting Hoger Beroep op 24 maart 2006
De panden in de Henrick de Keijserstraat zijn niet op instigatie van het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid door G.W. Bakker BV aangekocht. Dat stelt het stadsdeel in een reactie op de rechtszaak van de projectontwikkelaar tegen de bewoners van de panden. Aanstaande vrijdag 24 maart 2006 om 10.00 uur dient de zaak bij het Gerechtshof aan de Prinsengracht. Bakker zal dan opnieuw betogen waarom de bewoners van de straat moeten wijken voor het plan om van de woningen luxe koopappartementen te maken. Onder andere stelt Bakker dat het project als ‘stadsvernieuwingsproject’ moet worden aangemerkt, omdat het op instigatie van en in nauwe samenwerking met het stadsdeel Oud-Zuid wordt gerealiseerd. Het stadsdeel ontkent dit nu.
Voor het eerst doet het stadsdeel in deze zaak van zich spreken, nadat zij zich lange tijd afzijdig had gehouden. Het stadsdeel ontkent de stelling van Bakker, dat de panden op instigatie van het stadsdeel zijn aangekocht en dat het project in samenwerking met het stadsdeel wordt gerealiseerd. “De aankoop van het complex is volledig een zelfstandig besluit van G.W. Bakker geweest. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de huidige plannen,” aldus het dagelijks bestuur van het stadsdeel in een brief van 31 januari 2006 aan het Wijksteunpunt Wonen Oud-Zuid. “G.W. Bakker is, zoals een ieder die een vergunning wil aanvragen, geïnformeerd over de voorwaarden voor de ontwikkeling van de locatie. Hierbij zijn ons inziens door het stadsdeel geen verwachtingen gewekt jegens G.W. Bakker BV.”
Het stadsdeel zet in de brief verder uiteen geen voorstander te zijn van gedwongen uitplaatsingen van huurders. “Het stadsdeel is van mening dat indien geen sprake is van sloop-nieuwbouw en er geen sprake is van een technische noodzaak voor het uitplaatsen van bewoner(s) geen gedwongen uitplaatsing behoeft plaats te vinden. Wij zijn van mening dat de bepalingen als genoemd in het Burgerlijk Wetboek aangaande de huurbescherming onverkort in acht dienen te worden genomen. Ons standpunt ten aanzien van het gedwongen uitplaatsen van huurders is dan ook ongewijzigd gebleven.”
Voor de huurders is de brief van het stadsdeel een belangrijke steun in de rug, omdat daarmee wordt aangetoond dat het betoog van G.W. Bakker BV, dat het project tezamen met het stadsdeel is vormgegeven, voor onjuist moet worden gehouden. De brief zal tijdens de terechtzitting op 24 maart 2006 waarschijnlijk een belangrijke rol spelen. De kans bestaat dat de projectontwikkelaar de brief zal beantwoorden met juridische stappen. Bakker dreigde het stadsdeel eerder met een schadeclaim, indien de plannen vertraging zouden oplopen of niet door zouden gaan.
De strijd om de Henrick de Keijserstraat duurt nu al meer dan vier jaar. G.W. Bakker BV kocht 64 woningen in verhuurde staat tegen een bodemprijs aan en doet verwoede pogingen de panden leeg te krijgen. Voor een deel is dat ook gelukt: veel bewoners vertrokken in de loop der jaren vrijwillig of onder de druk van de omstandigheden. Twintig bewoners, waarvan sommigen al meer dan veertig jaar in de straat wonen, weigeren echter te vertrekken. De projectontwikkelaar daagde hen eind vorig jaar voor de kantonrechter.
De kantonrechter was echter van mening dat hier geen sprake is van ‘dringend eigen gebruik’ waardoor de huurders zouden moeten wijken. Het ‘gebruik’ dat Bakker voor ogen heeft is namelijk de renovatie en verkoop van de woningen en dat staat de wetgever niet toe. Het betoog van Bakker, dat hier sprake is van een ‘stadsvernieuwingsproject’ dat in nauwe samenwerking met het stadsdeel Oud-Zuid wordt gerealiseerd, vond bij de kantonrechter ook al geen gehoor. Bakker stelde onder andere dat hij de panden op aangeven van het stadsdeel had gekocht om zo vorm te geven aan de beleidsdoelstellingen van de overheid. De kantonrechter geloofde echter niet dat Bakker optrad “als ware hij de verlengde arm van het stadsdeel.”
De terechtzitting vindt plaats op vrijdag 24 maart 2006 om 10.00 uur bij het Gerechtshof aan de Prinsengracht 436 te Amsterdam.